Een bijna vergeten, maar niet écht te vergeten Surinamer: Jules Sedney, vanaf 1939 een leven lang in Surinaamse overheidsdienst met slechts twee onderbrekingen ‘zonder bezwaar’: voor zijn studie in Nederland en in 1983 voor zijn hem sierende weigering om als president van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) mee te werken aan een dubieuze Colombiaanse lening op instigatie van het toenmalige landsbestuur.
Jules Sedney ving zijn ambtelijke carrière aan in 1939 bij de Douane in Nickerie. In 1948 ging hij naar Nederland om er aan de Universiteit van Amsterdam economie te studeren, waar hij in 1956 promoveerde op het proefschrift Het Werkgelegenheidsaspect van het Surinaamse Tienjarenplan.
In Nederland was hij onder andere actief lid van Vereniging Ons Suriname en van Wi Egi Sani. Terug in Suriname in 1957 ging dr. Jules Sedney werken bij de toen nog maar pas opgerichte Centrale Bank van Suriname (CBvS) als chef Studiedienst, om vervolgens van 1958-1963 namens de NPS te fungeren als minister van Financiën in het kabinet Emanuels. In 1963 werd hij oprichter en eerste president van de Nationale Ontwikkelings Bank (NOB) en directeur Stichting Industrie Ontwikkeling Suriname. Hier werkte hij tot 1969, toen hij minister-president werd van het VHP-PNP kabinet dat diende tot 1973.
Nadien werd Sedney president van de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Hij ging in 1983 echter met ontslag na een aanvaring met het landsbestuur over een dubieuze Colombiaanse lening van US$ 50 miljoen en zocht tijdelijk zijn heil in Nederland. Na een verondersteld akkoord met Bouterse keerde hij daarvandaan terug in 1989.
Tot zover zijn ambtelijke carrière, die geheel voor zich spreekt. Wat wij ten behoeve van deze aanvraag van een onderscheiding voor Sedney echter speciaal onder de aandacht willen brengen, is zijn levenslang ijveren voor kennisoverdracht en voor respect voor de eigen Surinaamse geschiedenis, waarvan onder andere zijn vele publicaties getuigen.
Sinds januari 1976 was Sedney docent economie aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, van 1977 t/m 1979 had hij de leiding over de sectie economie en hij was er decaan in het studiejaar 1979/1980. Na zijn terugkeer uit Nederland in 1989 – hij was inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd ruim gepasseerd – is hij weer gaan doceren aan de universiteit.
Voorstel tot decoratie dr. Jules Sedney, oktober 2008 pagina 1 van 2 Wat dat betreft is de eerste alinea uit de bespreking van Sedney’s laatste boek, De Toekomst van ons Verleden, door Maarten Schalkwijk van 27 februari 1998 veelzeggend: “Het is een grote eer voor mij om op deze avond het boek van Dr. Sedney te mogen bespreken. Ik heb hem namelijk voor het eerst ontmoet als student op de Universiteit van Suriname. Dr. Sedney was toen docent en decaan. Ik had er bewondering voor dat hij ondanks zijn status als oud minister-president het toch belangrijk vond om kennis over te dragen aan een jongere generatie. Hij was er niet te groot voor en had een positieve invloed op een nieuwe generatie ekonomen.”
Helaas dreigt Sedney nu zelf slachtoffer te worden van zijn eigen stelling dat Suriname en de Surinamers zo slordig omspringen met hun geschiedenis, een bezorgdheid waaruit zijn boek De Toekomst van ons Verleden ongetwijfeld is ontstaan. Want bij onze speurtocht naar meer specifieke gegevens over zowel zijn ‘gewone’ levensloop als zijn ‘additieve’ levensloop zijn wij gestuit op een groot aantal barrières. De eerste barrière werd gevormd door de brand die Algemene Zaken destijds heeft geteisterd, waarbij onder andere het dossier Sedney in vlammen blijkt te zijn opgegaan. De andere barrières zijn waarschijnlijk voor het merendeel een gevolg van het inderdaad slordig omgaan met onze geschiedenis.
Op zoek naar een aantal commissies waarin Sedney zitting heeft gehad, zoals bijvoorbeeld het Arbeids Advies College, waarvan hij voorzitter was, stuitten wij steeds op het niet kunnen vinden, respectievelijk “mi no sabi”.
Tot slot mag niet onvermeld blijven dat Jules Sedney als belangrijk Surinamist – zowel ondanks als vanwege zijn hoge leeftijd – nog altijd zeer regelmatig wordt geconsulteerd door politici, journalisten etcetera, uit Suriname, Nederland en de rest van de wereld, vanwege zijn niet aflatende parate en zeer gedetailleerde kennis van en scherpe kijk op Suriname en de (politieke) geschiedenis van Suriname. Wij zijn ervan overtuigd dat deze verdienstelijke Surinamer vanwege zijn levenslange inzet in aanmerking komt voor een welverdiende onderscheiding.