ves.sr

AAN:   alle Volksvertegenwoordigers in van De Nationale Assemblee

Betreft Dringende Oproep

Paramaribo, 22 oktober 2019,

Geacht lid van het hoogste College van Staat,

De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) doet een dringend beroep op u als vertegenwoordiger van het volk van Suriname in het hoogste College van Staat om het wetsvoorstel “tijdelijke voorziening voor de financiering van de Staatsbegroting en nadere wijziging van de Wet op de Staatsschuld” in het belang van de samenleving en vooral ons nageslacht resoluut af te wijzen.

De bestaande Wet op de Staatschuld is in 2002 tot stand gekomen na pijnlijke lessen die wij als volk hadden ondervonden door verkwistend beleid in de tweede helft van de jaren ’90. Dit beleid was verantwoordelijk voor de forse devaluatie van de Surinaamse munt en een gigantische inflatie. Ons land belandde hiermee aan de rand van de economische afgrond met als gevolg een ernstige verarming van de samenleving die vele jaren hierna nog voelbaar was.

In de Wet op de Staatschuld werd in 2002 het obligoplafond van de totale bruto staatsschuld conform internationaal gebruik gesteld op 60 procent van het bruto binnenlands product. Er zijn echter vele studies in de wereld inclusief het Caraibisch gebied ondernomen, waarin wordt aanbevolen dat landen met een kleine open economie een lagere schuldnorm dienen aan te houden vanwege de veel hogere kwetsbaarheid van onze economieën. In 2016 en 2017 werd deze wet vanwege “negatieve groei van het nominale BBP en/of stijging van de wisselkoers” door uw college reeds substantieel gewijzigd, Daarbij werd de Minister van Financiën toegestaan om het obligoplafond ruim te overschrijden ter financiering van de toenemende tekorten op de Staatsbegroting. Hierdoor is de nationale schuld gestegen naar ca. 90% van het BBP, waarbij jaarlijks aan rente en aflossing meer dan 30% van de staatsinkomsten verloren gaat.

Aangezien de negatieve groei van het nominale BBP sinds 2017 is gestuit en ook de wisselkoers geen significante stijging meer vertoont zal deze overschrijding moeten worden afgebouwd. Geheel in strijd hiermee beoogt het wetsvoorstel de leencapaciteit voor de minister nog verder te verruimen. Hiermee zal de Wet op de Staatsschuld de facto buiten werking worden gesteld. Met deze verdere materiële ontkrachting van de Wet op de Staatsschuld, komt de disciplinerende werking daarvan vrijwel geheel te ontvallen. De in de oorspronkelijke wet geformuleerde strafbepalingen komen immers te vervallen. Voor bestaande schuldverplichtingen, die hebben bijgedragen aan overschrijding van het maximum van het obligoplafond, wordt geacht goedkeuring te zijn verleend. De schuldfinanciering van het bij wet goedgekeurde begrotingstekort is niet langer aan enig wettelijk maximum gebonden.

De buitensporige en dus onverantwoorde schuldfinanciering zal verdere verstoringen in de monetaire en reële sfeer teweeg brengen. Deze verstoringen vergroten  bestaande risico’s  die de koopkracht van de burgers verzwakken en de economie duurzaam ontwrichten. Deze toenemende schuldenlast zal, in het geval van het niet doorvoeren van materiële beleidsaanpassingen en meevallers, voor de Staat en voor onze burgers steeds zwaarder te dragen zijn. Deze verwachting bergt op termijn ook het risico in zich van het tot ontlading komen van een schuldencrisis. Het is daarom vereist dat de schuldpositie van de Staat stapsgewijs in overeenstemming wordt gebracht en gehouden met zijn reele verdiencapaciteit, alsook met zijn liquiditeits- en solvabiliteitspositie.

Het is de verantwoordelijkheid van elke individuele volksvertegenwoordiger om beleid welke een negatieve uitwerking kan hebben op ons land en onze burgers af te wijzen. Vanuit uw positie heeft U niet alleen het recht maar vooral ook de plicht om de voorgenomen ongebreidelde schuldfinanciering van de Regering af te wijzen. Immers, voor de goedkeuring van deze wet zijn niemand anders dan de leden van de Nationale Assemblee verantwoordelijk.

Op u als integere vertegenwoordiger van het volk van Suriname wordt derhalve een beroep gedaan om niet mee te werken aan dit initiatiefvoorstel.