ves.sr

De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) heeft de Centrale Bank van Suriname per schrijven, gedateerd 25 augustus 2020 haar bezorgdheid over de recente financieel-economische en monetaire ontwikkelingen in het algemeen en het uitblijven van sturende en corrigerende maatregelen vanuit de bank als monetaire autoriteit kenbaar gemaakt.

Ze willen dan ook op de meest korte termijn wederom met de Governor Maurice Roemer van gedachten te wisselen over het nieuwe monetair beleid.

Daarnaast vragen ze per ommegaande de reeds vaker toegezegde Jaarverslagen 2015 t/m 2019 van de CBvS te publiceren. De jaarverslagen, die belangrijk zijn om de stand van de nationale economie formeel vast te leggen en ook verantwoording af te leggen aan de samenleving, zijn sinds 2014 niet gepubliceerd. De VES heeft diverse Governors hierom gevraagd zonder resultaat.

In 2018 gaf Governor Gersie aan dat het hem verboden werd om het Jaarverslag 2015 te publiceren. De vorige Governor Hoefdraad had namelijk in 2015 het overheidstekort monetair gefinancierd waarmee hij de Bankwet had overtreden. Door het niet publiceren probeerde men toenmalige Governor Hoefdraad uit de gevangenis te houden. Op deze overtreding staat 5 jaar gevangenisstraf.

In 2019 heeft Governor van Trikt stellig ontkent dat er voor hem een verbod zou gelden en op meerdere momenten hard aan de VES toegezegd de verslagen op korte termijn te zullen publiceren.

Ook Governor Roemer heeft op 24 maart 2020 de publicatie hard aan de VES toegezegd. Dit is na 5 maanden nog steeds niet geschiedt. Daarenboven heeft de Regering Santokhi-Brunswijk in haar Regeerakkoord reeds 2 maanden geleden de publicatie aangekondigd.

De VES spreekt hierover haar afkeer uit en vraagt de CBvS spoedige publicatie. Het is zeer paradoxaal dat de CBvS jaarlijks verslagen eist van banken en overige financiële instellingen en bedrijven, maar zelfs heeft de moederbank een achterstand van enkele jaren. De gemeenschap heeft recht op de CBvS jaarversagen. Dit is ook noodzakelijk voor het zo belangrijke herstel van het geërodeerde vertrouwen in de Bank.